Burgerschapsonderwijs

 

Burgerschapsonderwijs: 3 niveaus van de Onderwijsraad


Door de Onderwijsraad worden drie niveaus onderscheiden waarop burgerschap in het onderwijs kan worden geïntegreerd. Je kunt als individu op verschillende manieren deelnemen aan de samenleving en binnen verschillende groepen: je eigen familie, de buurt waarin je opgroeit, maar ook de stad of het dorp, je school, je land en zelfs op internationaal niveau: binnen de Europese Unie of wereldburgerschap. De bijdrage aan de samenleving als geheel gaat vaak indirect. Iemand levert een bijdrage aan een specifieke groep en deze draagt weer bij aan het grotere geheel.

Naast deze wijzen van deelname aan de samenleving, onderscheidt de Raad de volgende drie niveaus voor burgerschapsonderwijs:


  1. Het schoolniveau: deel uitmaken van en meedoen in de gemeenschap van een school (‘schoolburgerschap’).
  2. Het niveau van de plaatselijke gemeenschap: participeren in maatschappelijke activiteiten aldaar. Hierbij gaat het vooral om de leerling als (toekomstig) burger in zijn relatie tot medeburgers (maatschappelijk burgerschap).
  3. En het (inter)nationaal niveau: kennis van de democratische rechtstaat en de bereidheid en bekwaamheid om daaraan in de toekomst te participeren. Met dit niveau wordt vooral gedoeld op de leerling als (toekomstige) deelnemer in het statelijk verband, als individu in relatie tot de centrale en de decentrale overheden (politiek of staatsburgerschap). Ook deelname aan de (toekomstige) internationale gemeenschap en samenwerkingsverbanden en aan bovennationale instituties en activiteiten (onder andere van de EU) behoort tot dit niveau (wereldburgerschap).


Deze niveaus kunnen het uitgangspunt vormen voor een opbouw van burgerschapsactiviteiten in het curriculum. Volgens de Onderwijsraad zou het onderwijs daarnaast leerlingen moeten stimuleren de juiste normen, waarden en persoonskenmerken voor goed burgerschap te ontwikkelen.


Terug